Afkortingen - wat betekenen ze?

Bij Physitrack gebruiken we soms afkortingen om (bijvoorbeeld) titels van oefeningen makkelijker leesbaar te maken. Onderstaande afkortingen worden veel gebruikt in het vakgebied van (fysio)therapeuten en andere zorgverleners. Physitrack wordt echter wereldwijd gebruikt en het kan dus voorkomen dat een afkorting niet direct duidelijk is. Op deze pagina kunt u in één oogopslag zien wat de betekenis is.


AA = actief ondersteund

AAROM = actief ondersteund bewegingsbereik

AROM = actief bewegingsbereik

BA = drijfvermogen ondersteund
BC = drijfvermogen met tegengewicht

BOSU = beide kanten omhoog

BR = weerstand drijfvermogen

BRRM = Bad Regaz ringmethode

DA = drag assisted

DIP - distaal interfalangeaal gewricht

DNF = diepe nekflexoren

DR = weerstand tegen luchtweerstand

ER = externe rotatie

GHjt = gleno-humeraal gewricht

IR = interne rotatie

IRQ = quads binnen bereik

ITB = iliotibiale band

LL = onderste ledemaat

MCP = metacarpofalangeaal gewricht

MTC = metacenterbalans

(N) = neutraal

PIP = proximaal interfalangeaal gewricht

PNF = proprioceptieve neuromusculaire facilitatie

PROM = passief bewegingsbereik

SCI = ruggenmergletsel

SCM = sternocleidomastoideus 

SF = zijwaartse flexie

SL = één been

SLR = rechte beenheffen

SLS = één-been-stand

SLSq = squat met één been

TA = trans abdominus

TA = turbulentie ondersteund

TFL = fascia tensor lata

TMJ = temporomandibulair gewricht

TR = weerstand tegen turbulentie

UL = bovenste ledemaat

VMO = vastus medialis oblique

(90) = 90 graden

Heeft dit je vraag beantwoord? Bedankt voor de feedback Er is een probleem opgetreden bij het indienen van je feedback. Probeer het later nog eens.

Neem contact op: Neem contact op met Physitrack Contact